zondag 8 juni 2014

Pijnbestrijding Matera

Matera Gezondheidscentrum begon in 2003 als pijncentrum. Aan de basis van Matera lag een opleiding pijnbestrijding (analgesietherapie) aan Hogeschool Hanzesteden. Maar wat is nu pijn. Het is moeilijk om een goede definitie te geven van pijn. Laten we het toch proberen:
  • Pijn is een onplezierige, sensorische en emotionele ervaring, die gepaard gaat met echte of mogelijke weefselbeschadiging (Int. Assoc. for the Study of Pain)
  • Pijn is een abnormale en penibele indruk die door een lichaamsdeel wordt gevoeld en door de hersenen wordt ervaren
  • Pijn is een elementaire waarschuwing voor dreigend gevaar. De reactie van het lichaam op de pijnprikkel biedt bescherming tegen het ontstaan van schade of voorkoming van meer schade
  • Pijn is een gevoel. Het is een subjectieve persoonlijke onaangename gewaarwording.
  • Pijn is wat de patiënt zegt dat het is en treedt op wanneer hij het zegt, daar waar hij het zegt en is zo intens als hij het zegt (McCaffery)
  • Pijn is Au (Prof. Crul)
  • Pijn is bevroren liefde (Ir. D.O. van Nieuwenhuijze)
Vele mensen worstelen met pijn. Uit onderzoek blijkt dat zelfs 1 op de 5 Nederlanders te kampen heeft met chronische pijnklachten. Pijn is het meest voorkomende symptoom van ziekte. Het bestrijden van pijn gaat samen met het verhogen van de kwaliteit van het leven.
Kenmerken van pijn
Pijn is een natuurlijk mechanisme van bescherming. Zonder pijn zouden we niet kunnen overleven. Pijn is een noodzakelijk waarschuwingssignaal dat ons erop attent maakt dat er ergens iets niet goed gaat en dat ons ervoor behoedt om risico's te lopen. Deze vorm van pijn heet ook acute pijn.
Hoe ontstaat acute pijn
De kale zenuwuiteinden van twee typen zenuwen, de snelle A delta en de langzamere C-vezels, zijn verantwoordelijk voor het ontstaan van pijn in onze organen en weefsels. De zenuwvezels zijn gevoelig voor druk, temperatuur, trilling en de afgifte van neurotransmitters zoals oa. noradrenaline, serotonine, prostaglandine en substance P. Bij een pijnprikkel treedt eerst een stekende pijn op door actie van de snelle A delta vezels en daarna een brandend gevoel door activiteit van de C vezels. De vezels transporteren de pijnprikkels naar het achterste deel van het ruggenmerg. Vanaf de pijnplaats komen daarna neurotransmitterstoffen vrij. De snelle A delta vezels vervoeren de pijnprikkel via zenuwbanen aan de tegenovergestelde zijde van het lichaam naar het centrale pijnregelcentrum, de thalamus. Als de pijnprikkel voldoende sterk is bereikt deze, via de thalamus, onze hersenschors. Pas op dat moment worden we ons bewust van de pijn. In het centrale zenuwstelsel kan de pijnprikkel nog versterkt of verzwakt worden door de hoeveelheid en soort transmitterstoffen.
Ook de langzamere pijnprikkels, afkomstig uit de C vezels worden langs zenuwbanen van de tegenovergestelde zijde van het ruggenmerg vervoerd, maar schakelen dan over op andere gedeelten van het verlengde merg om daarna de thalamus te bereiken. De overdracht van deze pijnprikkels kan geremd of gestimuleerd worden door afdalende remmende pijnbanen vanuit de hersenen naar het ruggenmerg. Hierbij spelen endorfines een rol maar ook stoffen als serotonine en noradrenaline. Acute pijn kan ook leiden tot een zogenaamde stress-respons, deze is afhankelijk van de duur en de omvang van de pijn. In deze respons vindt er spanningstoename in de spieren plaats, versnellen polsslag en ademhaling en stijgt de bloeddruk.
Het ontstaan van chronische pijn
Als een pijn langer duurt (in sommige definities 3 tot 6 maanden) is er sprake van chronische pijn. Bij chronische pijn kijken we echter meer naar de oorzaak dan naar de duur van de pijn. Het typerende is dat chronische pijn geen signaalfunctie meer heeft, maar het belemmert ons in ons bestaan. iemand die aan chronische pijn lijdt kan ook psychisch veranderen. Voor het ontstaan van chronische pijn zijn diverse oorzaken te noemen, sommige daarvan zijn wetenschappelijk, andere niet bewezen. Vast staat dat het neurotransmittersysteem bij chronische pijn veranderingen ondergaat. Mogelijke oorzaken:
  • Het type neurotransmitterstof kan veranderen.
  • Het aantal en type receptoren kan veranderen. Bij chronische neuropatische pijn is oa. aangetoond dat een bepaald soort receptor (NMDA) in het ruggenmerg een belangrijke rol speelt.
  • Binnen het zenuwstelsel kunnen nieuwe verbindingen gevormd worden tussen zenuwen of zenuwbundels en ontstaat een soort van pijngeheugen.
Factoren die pijn mede bepalen
  • Een erfelijke bepaling van pijn (neurotransmitterstoffen en hoeveelheid receptoren) kan een rol spelen bij de pijngevoeligheid.
  • De omgeving of cultuur kan een rol spelen.
  • Het moment waarop de pijnprikkel wordt toegediend en de toestand waarin wij op dat moment verkeren, hebben ook invloed op het pijnniveau.

Model van Loeser
De Amerikaanse pijnspecialist Loeser, stelde een klassiek model op over pijn en pijnbeleving. Allereerst is er de pijnprikkel (nocicepsis) en vervolgens ontstaat de pijn, gevolgd door het lijden aan pijn en daarna het pijngedrag.
Soorten pijn
  • Acute en subacute pijn, waarbij een duidelijke oorzaak bestaat (pijn na trauma, pijn bij kanker, reuma).
  • Chronische pijn, met soms een aanwijsbare en soms geen aanwijsbare oorzaak.
  • Centrale pijn, pijn in het zenuwstelsel zelf.


Naar de plaats:
Nociceptief, prikkeling van de kale zenuwuiteinden van de eerder genoemde A delta en C vezels.
Neuropatische pijn, door beschadiging van het zenuwweefsel zelf
Pijn veroorzaakt door psychologische factoren (oa. depressiviteit)
Meting van pijn
Alhoewel pijngedrag een subjectieve beleving is, proberen we pijn op verschillende manieren te meten. Parameters kunnen oa. zijn:
  • Aantal uren per dag dat de patiënt op bed doorbrengt.
  • Geneesmiddelengebruik, welke en hoeveelheid.
  • Activiteiten (A), Dagelijks (D) Leven (L) niveau.
  • VAS schaal, pijnbeleving van de patiënt zelf op een schaal van 1 tot 10
Bij chronische pijnpatiënten kan het bijhouden van een pijndagboek veel informatie verschaffen over de pijnbeleving en het pijngedrag. Het geeft ook een objectief beeld van het activiteitenpatroon van de patiënt.
Behandeling van pijnklachten
Voor het vaststellen van de diagnose is in eerste instantie een goed inzicht in de ziektegeschiedenis nodig. Wij raden u aan om zoveel mogelijk gegevens mee te brengen. Daarnaast is een uitgebreid intakegesprek, lichamelijk onderzoek en eventueel verder onderzoek nodig om de oorzaak op te sporen. Op dat moment kan men vaststellen of de oorzaak van de pijn weggenomen kan worden, of dat alleen het symptoom pijn te bestrijden is.

Laat uw Ziel het oor lenen aan iedere kreet van smart, zoals de lotus zijn hart opent om de morgenzon te drinken.
Laat niet de felle zon één traan van smart drogen voordat u die zelf hebt afgewist van het gelaat wie lijdt.
Maar laat elke brandende mensentraan op uw hart neerdruppelen en daar verblijven en wis hem ook nooit af voordat de smart, die hem veroorzaakte, is weggenomen.
De stem van Stilte van H.P. Blavatsky

Thesis Hogeschool Hanzesteden, afstudeerfase

Thesis "De prijs van onwetendheid", Triggerpoints van de bovenste extremiteit
Studenten: Gerard Verswijver en Gea Werkman

Hoe het begon op de HBO Analgesie opleiding
Een donderdagavond in Deventer. Deze avond zullen we les krijgen van een, in Amerika opgeleide, arts “. Hij gaat ons vertellen over een betrekkelijk onbekende methode van pijnbestrijding, myofasciale triggerpointtherapie. Het gaat hier meestal om een “reffered pain”, als gevolg van verhardingen in spieren. Deze verhardingen zijn goed lokaliseerbaar door palpatie op de spierbuik van de patiënt.   De ligging van de punten is vrij identiek bij iedereen, evenals de uitstralingszone van pijn. De arts valt ons op door zijn manier van lesgeven. Hij is gedreven met zijn onderwerp bezig, heeft zijn eigen gevoel van humor en heeft onze opleidingscoördinator binnen de kortste keren vol gestreept met krachtige viltstiftpatronen om alle pijnpatronen te accentueren. De aandacht van de onderzoekers is echter getrokken door zijn aanstekelijke enthousiasme en zijn prachtige verhalen uit de praktijk. Dit zou een geweldig onderwerp voor een thesis kunnen zijn.
De onderzoekers bespreken achteraf met elkaar hoe zij invulling willen gaan geven aan het geboren idee. Beide onderzoekers, Gea Werkman en Gerard Verswijver, zijn op dat moment werkzaam in Matera Gezondheidscentrum en hebben daar te maken met veel patiënten, die mogelijk baat kunnen hebben bij de theorie over myofasciale pijnpatronen.
Het onderwerp is niet geheel nieuw want ook fysiotherapeute Ineke Peters uit Best maakte in het door haar geschreven handboek APS al melding van de krachtige werking van triggerpoints. Zij beschreef hierin een methode van triggerpointtherapie door middel van microstroom toepassingen.
Allereerst wordt er een afbakening gemaakt van het onderwerp. Besloten wordt om de bovenste extremiteiten te selecteren, als doel van het onderzoek. Waarom de bovenste extremiteiten? In de bovenste extremiteiten komen nogal eens klachten voor onder de noemer RSI, carpaal tunnel syndroom, whiplash, migraine en bijvoorbeeld een tennisarm. Deze klachten gaan vaak gepaard met triggerpoints en worden doorgaans niet behandeld met triggerpointtherapie. Tijdens de eerste behandelingen valt al op dat de effectiviteit van triggerpoint behandeling enorm hoog kan zijn. Enkele eerste patiënten zijn vol lof over de nieuwe technieken.Er wordt van alles geprobeerd: Stretching technieken, behandeling met ijs, TENS stroom, microcurrent.
Wanneer onderzoekers de eerste patiënten met goede resultaten ten aanzien van hun klacht uitvragen, komen ze er achter dat er in het voortraject inmiddels een lange weg is bewandeld langs huisarts, fysiotherapeut, specialist, vaak gekoppeld met medicijnen en injecties. Sommigen hebben zelfs een operatie achter de rug, zonder effect. Deze gesprekken brengen de onderzoekers op het idee om dit onderwerp te gaan kiezen voor hun thesis. Wat is er bekend over de materie van myofasciale triggerpoints en de bijbehorende pijnpatronen? Wat weten we in het reguliere en complementaire circuit over dit onderwerp?
Onderzoekers besluiten nog wat aanvullende workshops te volgen over triggerpointtherapie bij Bonne Eigenhuis, een fysiotherapeut uit Amsterdam. Bonne heeft samen met de vertaler van het “Handboek triggerpoint-therapie” van Clair Davies, Rob Beenker een aantal workshops opgezet voor belangstellende fysiotherapeuten, masseurs en andere therapeuten. Steeds meer wordt er duidelijk over het gebrekkige niveau van afgeleide myofasciale pijnen. Heel veel huisartsen schijnen verkeerd te diagnosticeren, hetgeen tot lange behandeltrajecten leidt. Ook andere behandelaars lijken vaak in het duister te tasten daar waar klachten ontstaan, die veroorzaakt worden door triggerpoints. Deze suggestie wordt nog eens onderschreven door Bonne Eigenhuis en Rob Beenker. Zij hebben kennisverbreding over dit onderwerp als doel van hun missie.
Het doel van deze thesis is meer bekendheid te geven aan het fenomeen van de myofasciale triggerpoints, zodat de medische wereld ze leert herkennen en onderscheiden van de aandoeningen die soortgelijke symptomen veroorzaken. Daarnaast is het doel ‘gewone mensen’ of ‘leken’ in staat te stellen zichzelf te bevrijden van klachten die door myofasciale triggerpoints zijn ontstaan. Hoe zit het nu werkelijk met de myofasciale diagnose? Kunnen we ons vinden in het volgende citaat?
Als het over pijn gaat wordt klinisch begrip en controle op het gebied van myofasciale pijn vaak over het hoofd gezien. Myofasciale pijn is gedefinieerd als een pijn of autonoom verschijnsel afgeleid van actieve triggerpoints, met samenhangend disfunctioneren.
Even verderop in het citaat vertelt de auteur:
Myofasciale pijn wordt slechts matig begrepen, wat te vaak resulteert in slechte diagnostiek en controle (Graff-Radford SB, 2004, Myofascial pain: diagnosis and management, www.pubmed.com).
Volgens Travell en Simons, twee Amerikaanse artsen en tevens de grondlegger van de myofasciale pijnsyndromen zijn triggerpoints de voornaamste pijnoorzaak en lijden veel patiënten onnodig omdat veel artsen nog niet van triggerpoints op de hoogte zijn.  Ze denken dat de behandeling van pijnklachten vaak wordt gekenmerkt door ineffectieve behandelingen en foutieve diagnosestellingen, waarbij kosten gemaakt worden, zowel voor de portemonnee als voor de kwaliteit van het leven, die hadden kunnen worden vermeden (1999: 12, 14, 36). In het Trigger Point Manual noemen ze vierentwintig voorbeelden van foutieve diagnosen, variërend van angina en appendicitis tot spanningshoofdpijn en de tennisarm, die artsen kunnen stellen wanneer zij niet weten dat de schuld kan liggen bij myofasciale triggerpoints (1999: 37).Travell en Simons hebben het idee dat als de pijn van myofasciale oorsprong is, de arts de diagnostische plank maar al te vaak misslaat en de klacht als verbeelding afdoet of als onbehandelbaar categoriseert. Te veel mensen lijden een leven vol reële pijn, die heel goed behandelbaar zou zijn, als hun arts of therapeut eenvoudig de tijd zou nemen om de benodigde kennis op te doen (einde citaat).
Het is volstrekt duidelijk dat het hier om een kwalijke zaak zou gaan.
Als we werkelijk op grote schaal verkeerd diagnosticeren zouden we patiënten veel onnodig leed bezorgen. Het sterkt de onderzoekers in het doel van hun missie, nl. de onbekendheid van triggerpoint-therapie te doorbreken, dit te bereiken door kennisvergroting onder behandelaars en zorgvragers. Nog even een blik op het volgende citaat:

Patiënten zijn gemakkelijk herkenbaar aan hun historie van spierpijnen en de aanwezigheid van myofasciale triggerpoints, hetgeen specifieke gebieden zijn van hyperirriteerbare plekken in een spier welke lokale en afgeleide pijnen veroorzaken door middel van druk of palpatie. Het gebrek aan kennis om myofasciale pijnpatronen te ontdekken, leidt vaak tot veelvuldig onderzoek, onnodige medicinale interventie en psychisch leed met serieuze daaraan verbonden kosten. (Meyer HP, 2002, Myofascial pain syndrome and its suggested role in the pathogenesis and treatment of fibromyalgia syndrome, www.pubmed.com ).
Het definitieve besluit over het thesisonderwerp is gevallen en onderzoekers dienen een ‘voorstel afstudeeropdracht’ in bij de opleidingscoördinator. De titel van de thesis luidt: “De prijs van onwetendheid”.
Samenvatting van de thesis "De prijs van onwetendheid"
Het doel van deze thesis “De prijs van onwetendheid”, is meer bekendheid te geven aan het fenomeen van de myofasciale triggerpoints, zodat de medische wereld ze leert herkennen en onderscheiden van de aandoeningen die soortgelijke symptomen veroorzaken. Daarnaast is het doel ‘gewone mensen’ of ‘leken’ in staat te stellen zichzelf te bevrijden van klachten die door myofasciale triggerpoints zijn ontstaan. Er wordt ruime informatie gegeven over de geschiedenis van triggerpoints (TP’s), de wetenschap van  TP’s, fysiologie, afgeleide pijn, symptomen, oorzaken, myofasciaal onderzoek, behandelingsmogelijkheden en overeenkomende pijnpunten. Het doel van de enquête onder behandelaars is te onderzoeken of de stelling klopt dat huisartsen, fysiotherapeuten, sportmasseurs en bedrijfsartsen onvoldoende bekend zijn met triggerpoints en de bijbehorende pijnpatronen. Het doel van de enquête onder zorgvragers is te onderzoeken of zij onvoldoende kennis bezitten over hun eigen pijnklachten en/of onvoldoende kennis over mogelijkheden van zelftherapie. Onderzoekers houden vast aan hun streven tot kennisverbreding over triggerpoints onder behandelaars in de reguliere gezondheidszorg. Ook zijn zij bewust van hiaten in het kennisniveau van veel complementaire behandelaars. Daarnaast is het doel om de zorgvragers beter te informeren over systemen voor zelfbehandeling van hun myofasciale pijn. Uit de enquête is voldoende gebleken dat deze behoefte er is. Ook is vastgesteld dat de meeste zorgvragers niet op de hoogte zijn van nieuwe denkwijzen op het gebied van “afgeleide pijn”.

De enquêtes hebben ertoe geleid dat er instructiemappen zijn ontworpen, zowel voor behandelaars als voor zorgvragers. De bedoeling van de map voor behandelaars is dat een behandelaar op een vrij eenvoudige wijze pijnpatronen kan herkennen en uiteindelijk weet hoe en waar deze te behandelen. Het doel van de map voor zorgvragers is dat een zorgvrager zélf zijn pijnpatronen kan herkennen om er vervolgens zélf iets aan te doen. Wat hier een logisch gevolg van zou moeten zijn is dat de trajecten die de zorgvragers doorlopen, korter worden, waardoor minder onnodige (pijn-)klachten ontstaan met alle gevolgen van dien. Wat ook een methode zou zijn naast de instructiemappen, is het opzetten en verzorgen van triggerpointtherapie – ‘workshops’. Uit de enquêtes is gebleken dat er interesse bestaat om door middel van workshops kennis en vaardigheden op te doen op het gebied van triggerpoints.
De eerste conclusie is dan ook dat het gros van de geënquêteerde behandelaars, met uitzondering van fysiotherapeuten en acupuncturisten, de benodigde kennis over triggerpointtherapie, triggerpoints en hun afgeleide pijnpatronen ontberen. Doorverwijzing naar gespecialiseerde triggerpoint therapeuten is daarom in de huidige situatie niet aan de orde. Zij diagnosticeren daardoor regelmatig verkeerd als het gaat om myofasciale pijnproblematiek. Hun huidige beleid is over het algemeen protocollair van opzet. Zij hebben geen adequaat antwoord op het behandelen van triggerpoints. Wel zijn ze over het algemeen bereid deze kennis te vergaren.
De tweede conclusie is dat de zorgvragers nog geen actieve rol spelen in hun myofasciale pijnproces maar dat ze dit over het algemeen wel zouden willen.
De derde conclusie is dat de zorgvragers uit de enquête, net als werd gesuggereerd, een geschiedenis kennen van onnodige medische onderzoeken en behandelingen. Hun pijnproblematiek is nooit in verband gebracht met myofasciale triggerpoints, dit terwijl minimaal 47 tot 65% goed reageerde, na de vereiste behandeling van triggerpoints.
De vierde conclusie is dat triggerpointtherapie bij myofasciale pijnproblematiek een adequate behandeling is met veel mogelijkheden. Therapievormen als “dry needling”, stretch and spray, mili- en microstroomtherapie, fricties e.a. vormen perfecte behandelingsmogelijkheden.
Deze conclusies van onderzoekers leiden tot de volgende aanbevelingen:
Bij een vermoeden van myofasciale problematiek moet de behandelaar altijd een differentiaal diagnose stellen op triggerpoints. Hij moet hiervoor een gedegen kennis bezitten of besluiten om zorgvrager door te verwijzen naar een deskundige triggerpoint therapeut. Het opleidingsniveau ten aanzien van triggerpoints van alle behandelaars in de gezondheidszorg moet omhoog. Onderzoekers hebben in deze scriptie een instructiemap behandelaars uitgewerkt, welke behandelaars kunnen gebruiken bij hun behandelplan. Onderzoekers overwegen om een begin te maken met gerichte workshops voor behandelaars om hun de praktische en theoretische kant van triggerpointtherapie te doceren.
De zorgvragers moeten meer kennis krijgen over hun myofasciale pijnproblematiek. Zij moeten actief betrokken worden bij hun herstelproces en dienen daarvoor juiste oefenprogramma’s te krijgen. Indien opleiders of behandelaars deze oefenprogramma’s en behandeltechnieken goed monitoren, kan dit leiden tot een gunstig effect ten aanzien van hun pijnklachten en hun triggerpoints. Onderzoekers hebben ook voor deze groep zorgvragers instructiemappen geschreven op eigen niveau. Deze instructiemap kunnen zorgvragers gebruiken om, onder begeleiding, aan de slag te gaan met hun pijn. Ook hier zullen onderzoekers overwegen om de zorgvragers nog verder tegemoet te komen door het houden van workshops. Dit kan een algemene workshop zijn of een workshop met een thema.
Indien van de kant van behandelaars en zorgvragers de nodige bereidheid bestaat te investeren in kennis op het gebied van triggerpoints en afgeleide pijnpatronen zullen we fors afrekenen met “de prijs van onwetendheid”.
De gewenste verandering
In het voorstel afstudeeropdracht van onderzoekers verwoordde zij de keuze van de titel “De prijs van onwetendheid”. Hierbij suggereerde onderzoekers dat in de reguliere gezondheidszorg een prijs wordt betaald voor het ontberen van kennis op het gebied van aanvullende complementaire methoden, zoals de triggerpointtherapie, waarvan de basis door de Amerikaanse artsen Dr. Travell en Dr. Simons gelegd is.
Ook gaven wij aan dat die prijs tevens door de zorgvragers werd betaald omdat zij in hun onwetendheid niet tijdig kunnen ingrijpen in hun eigen klachtenpatroon. Het vasthouden aan conservatieve methoden en het gebrek aan kennis door vooral artsen is voldoende gebleken uit de enquête aan behandelaars. Voor de meeste aandoeningen staan vast omlijnde protocollen. Hiervan wordt nauwelijks afgeweken. De fysiotherapeuten echter zijn wel redelijk op de hoogte maar lijken het beleid van de huisartsen vaak toch te volgen. Sommige fysiotherapeuten met een meer complementaire achtergrond lijken veel verder te gaan en passen de triggerpointtherapie veelvuldig toe. De sportmasseurs zijn ronduit niet op de hoogte.
Onze bewering dat de complementaire behandelaars veel beter op de hoogte zijn is maar deels waar. Het blijkt zeker op te gaan voor de acupuncturisten. Voor de andere complementaire behandelaars is het beeld toch gematigd. Zij overstijgen het kennisniveau van de huisarts maar weinig. Ook in complementaire hoek is er dus nog veel werk te verrichten. In de probleemstelling gingen we er vanuit dat huisartsen, fysiotherapeuten en sportmasseurs onvoldoende op de hoogte zijn van triggerpoints en bijbehorende pijnpatronen. Het gevolg hiervan is een foute diagnose bij het pijnpatroon van de zorgvrager. Onze visie lijkt dus te kloppen. Om dit laatste nog verder te maatstaven geven we hierbij het volgende citaat:
De belangrijkste zaak waar Travell en Simons op ingaan is de foutieve diagnose bij pijn. De pijn die door triggerpoints wordt veroorzaakt lijkt op de symptomen van een lange reeks gewone aandoeningen. Artsen die alle mogelijke oorzaken van een bepaalde klacht tegen elkaar afwegen, hebben zich zelden gerealiseerd dat er een myofasciale oorzaak kan zijn. De studie van triggerpoints heeft nooit deel uitgemaakt van de studie geneeskunde. Travell en Simons menen dat de meest voorkomende pijnen worden veroorzaakt door triggerpoints en dat gebrek aan kennis van dit concept onvermijdelijk een foutieve diagnose tot gevolg heeft, waardoor men uiteindelijk niet in staat is de klacht effectief te verhelpen (Travell & Simons 1999: 12-14).
De stelling dat de studie van triggerpoints geen deel uitmaakt van de huisartsenopleiding kunnen we terugvinden in de enquête onder behandelaars. De foute diagnostiek die daaruit volgt, blijkt ook uit deze enquête. Tijdstermijnen zouden radicaal verkort kunnen worden als men eerder tot juiste diagnosticering en behandeling komt. Een volgend citaat om dit te bevestigen is het volgende:
Myofasciale dysfuncties (MPS) is een van de slechtst begrepen, vaak ontkende problemen die een patiënt kan overkomen. Het myofasciale pijnsyndroom is een pijnlijke aandoening die gekarakteriseerd wordt door trigger points (TrPs),  hyperirriteerbare plekjes die “referred pain” tot gevolg hebben. Het myofasciale pijnsyndroom is een frustratie voor patiënt en arts. Helaas wordt het myofasciale pijnsyndroom vaak niet herkend, onjuist gediagnosticeerd en verkeerd behandeld. Dit lijdt weer tot onnodige pijn, onnodig lijden en onnodig functieverlies. Als het myofasciale pijnsyndroom goed behandeld wordt dan heeft het een goede prognose tot herstel. Naast de specifieke myofasciale therapie is het soms nodig om de levensstijl te veranderen en in ieder geval op de lange termijn de zaken wat beter te managen, zodat herhaling van myofasciale dysfunctie wordt voorkomen. Een multidisciplinaire samenwerking van professionals in de gezondheidszorg is essentieel om het myofasciale pijnsyndroom te herkennen en te behandelen. Het kennisniveau van de eerstelijns gezondheidszorg, ten aanzien van myofasciale pijn is aan het veranderen. Op deze manier is men straks beter in staat om myofasciale pijn eerder te identificeren en adequaat te behandelen.
(Auleciems N.L.,1995, Myofascial pain syndrom, a multidisciplinary approach Hastings Family Practice Clinic, Regina Medical Center, MN, USA., publicatie uit www.pubmed.com).
Het is duidelijk dat de eerstelijns gezondheidszorg in Nederland niet anders functioneert dan uit deze citaten blijkt. Men houdt zich liever vast aan de bekende conservatieve behandelmethoden. Jammer, want het zou een geweldige stap voorwaarts kunnen zijn als we triggerpointtherapie de ruimte zouden geven. Misschien zou het zelfs wel een brugfunctie kunnen vervullen tussen de Oosterse en Westerse geneeskunde, zoals blijkt uit het volgende citaat uit het “”Lokale mechanisme van acupunctuur”, door J.Chu (2002, Taipei)
Wetenschappelijke ontwikkeling van acupunctuur is voorgeschreven om te komen tot een beter beeld op de therapeutische efficiency en verdere verspreiding van de acupunctuur. Acupunctuur heeft centrale, lokale en placebo effecten. Er is maar weinig bekend over de lokale effecten van acupunctuur, specifiek ten aanzien van naaldpenetratie en/of beweging. Acupunctuurpunten, spier triggerpoints and motorische eindplaat zones zijn identiek. Daarom zit er voordeel bij het gebruik van acupunctuur in musculaire pijnreductie voor welke het steeds meer gebruikt wordt. Het is niet beperkt tot klassieke acupunctuurpunten op meridianen. Intramusculaire bewegingen van de naalden veroorzaakt inwendige activiteit, hetgeen opgenomen kan worden op een electromyograaf (EMG).(Publicatie uit www.pubmed.com).
Of het volgende:
De geclaimde 71% corresponderende triggerpoints met acupunctuurpunten (studie van Melzack, 1977) is conceptueel niet mogelijk. Verder, ook al zou men dit conceptueel probleem terzijde schuiven, dan nog heeft niet meer dan 40% van de onderzochte  acupunctuurpunten uit de studie van 1977 een correlatie met de behandeling van pijn, en nog waarschijnlijker is dat slechts 18%-19% correleert, in tegenstelling tot de 71% die geclaimd werd. Toch heeft deze studie een mogelijke gelijkheid gevonden tussen triggerpoints en een bepaald soort acupunctuurpunten, de ASHI punten, hetgeen een belangrijke vinding is. Onderzoekers en artsen die de conclusie van de studie in 1977 als correct beschouwen, zullen de impact van de huidige ontdekkingen moeten afwegen tegen de conclusies van die studie (S.Birch, 2003, Trigger point—acupuncture point correlations revisited, publicatie van www.pubmed.com).
Tot slot
Nu de afstudeeropdracht “De prijs van onwetendheid” bijna is afgerond, is het tijd voor een terugblik op deze scriptie. Vanuit de gehouden enquêtes is het overduidelijk dat de “prijs van onwetendheid” betaald wordt door een gebrek aan kennis op het gebied van myofasciale triggerpoints bij nagenoeg alle onderzochte behandelaars. Die prijs wordt door de gezondheidszorg zelf betaald door onnodige medische handelingen maar niet op de minste plaats door de zorgvrager zelf, door het persoonlijke leed wat hem ten deel valt.
Dit gebrek aan kennis is niet nieuw. Vele wetenschappelijke publicaties ( Graff-Radford 2004, Meyer HP 2002, Auleciems 1995, McClaflin 1994 ea.) wijzen op het gevaar van het niet juist diagnosticeren van myofasciale triggerpoints. Ook de grondleggers van de triggerpointtherapie Dr. J. Travell en Dr. D.G. Simons onderkennen deze problemen. Zij hebben met hun ervaring dezelfde gevaren in hun onderzoeken blootgelegd.Deze gevaren kunnen de onderzoekers alleen maar onderstrepen.
Van de zorgvragers mag op dit moment geen actieve rol worden verwacht als het gaat om het herkennen van triggerpoints en de afgeleide pijnen. Zij zijn hiervoor afhankelijk van goed opgeleide behandelaars. Mits behandelaars goed ondersteunen en monitoren, zal de zorgvrager heel goed kunnen werken aan een thuisprogramma voor zijn triggerpoints en afgeleide pijn (Hanten WP 2001).
Gea Werkman en Gerard Verswijver, Studenten HBO Analgesie Therapie aan Hogeschool Hanzesteden te Deventer.

Wetenschappelijk onderzoek microstroom

Wetenschappelijk onderzoek: Het effect van APS

Prof. DH van Papendorp, MC Maritz and N van Dippenaar
Universiteit van Pretoria, Zuid-Afrika

Het doel van het onderzoek was om te onderzoeken wat het effect is van APS therapie op twee lichaamseigen pijnstillers: Bèta-endorfine, Leucine-enkefaline en op "Substance P".
Deze neuropeptide die vooral voorkomt in het centrale zenuwstelsel en het maag/darm gebied speelt een rol bij het verlagen van de pijndrempel, dit heeft als gevolg dat je eerder pijn voelt.
Methode:24 personen namen deel aan het onderzoek. 12 met chronische pijn en de andere 12 fungeerden als de controle groep. Van alle 24 personen werden voor aanvang van de APS behandeling bloedmonsters genomen.
Na elke APS behandeling.werd weer onmiddellijk bloed afgenomen evenals een uur na de vijfde en laatste behandeling.
De APS behandelingen werden dagelijks, 5 dagen achtereen uitgevoerd.

Resultaat:Bèta-endorfine concentraties lieten een toename zien van 400% in de groep die pijn had, terwijl de controle groep een 60% vermeerdering vertoonde.
Ook de Leucine-enkefaline plasma concentraties vermeerden in lichte mate met APS therapie in de pijngroep.
APS behandeling had geen effect op de controlegroep.

Conclusie:De reden voor de progressieve toename van leucine-enkefaline na APS therapie wordt toegeschreven aan tot op heden onbekende effecten van specifieke elektrische prikkels, van een bepaalde duur en kwaliteit, met als resultaat pijn vermindering.
Gecombineerd met de toename van de bèta-endorfine concentraties zoals gebleken is uit deze studie, kan leucine-enkefaline intern betrokken zijn bij de verlichting van chronische pijn bij mensen.
Leucine-enkefaline heeft n.l ook een remmende invloed op het vrijkomen van "Substance P", deze veronderstelling verdient echter nog nader onderzoek.

In dit onderzoek uitgevoerd door Prof. D.H. van Papendorp, Univ. Van Pretoria zijn de effecten van APS therapie op endogene opioiden, dit zijn lichaamseigen pijnstillers, onderzocht. De resultaten tonen de werking van APS therapie duidelijk aan. Ten opzichte van een controlegroep bleek de plasma bèta-endorfine concentraties significant verhoogd.
De leucine-enkefaline concentraties waren verhoogd na APS behandeling.

Wetenschappelijk onderzoek op de universiteit van Kaapstad, Zuid Afrika.
De leiding van het onderzoek berustte bij Prof AE Bunn van de medische onderzoeksraad en Prof. L Meyers hoofd van de Afdeling Reumatische Ziekten van de universiteit van Kaapstad Doel:Onderzoek verrichten naar de pijnstillende effecten van APS therapie bij 40 patiënten met osteo-artritis = ontsteking van botten en gewrichten.
Deze patiënten waren uitgekozen uit een groep patiënten die op de wachtlijst stonden voor een "nieuwe knie".

Methode:Dubbelblind placebogecontroleerde studie waarbij de mate van de pijn, door de patiënt zelf aangegeven pijn, ochtendstijfheid en nachtelijke pijn werd gemeten.
Resultaat:APS therapie vermindert de pijn, ochtendstijfheid en nachtelijke pijn overduidelijk.
Conclusie:Prof.AE Bunn: "Het feit dat de testgroep gekozen was uit verschillende osteo-artritis patiënten die allen een vervangende knie nodig hadden maakt het resultaat van dit onderzoek erg indrukwekkend"
Prof. L Meyers: "Het onderzoek heeft laten zien dat er een belangrijke afname van de pijn, de ochtendstijfheid en de nachtelijke pijn is geconstateerd tussen de eerste en de derde behandeling met APS therapie.

Wetenschappelijk onderzoek van Papendorp over toename ATP



Uit zeer recent onderzoek is tevens gebleken dat onder invloed van APS therapie extracellulair ATP significant toeneemt. Hierdoor worden stofwisselingsprocessen gestimuleerd, verbetert de doorbloeding en vind er een betere uitwisseling van voedingsstoffen en afvalstoffen plaats.


In dit onderzoek is APS vergeleken met een controle groep en met Tens. Duidelijk blijkt dat alleen APS invloed heeft op de concentratie van extra cellulair ATP.
Alleen APS therapie vermindert de pijn en bevordert tevens het herstel van weefsels.
Deze resultaten zijn in lijn met de conclusie van het onderzoek van Ngok Cheng (1982).
Hierbij werd het effect gemeten van MET-stromen = Microcurrent Electrical Therapy op weefsel.

Conclusie:de productie van ATP wordt fors verhoogd en versneld weefselherstel vindt plaats door toegenomen eiwit synthese en aminozuur transport in de lichaamscellen.
APS is een speciale vorm van MET-stroom, vanwege het mono-fasisch karakter van APS en het feit dat de impuls vorm de lichaamseigen actiepotentiaal simuleert.

Onderzoek naar de effecten van APS therapie bij moeilijk sluitende wonden zoals de aandoening die bekend staat als "Een Open Been". Leider van het onderzoek: Dr. Kahl,.



Methode:APS therapie werd dagelijks gedurende 24 minuten per dag toegepast. Resultaat:Na slechts twee behandelingen begonnen de wonden al tekenen te vertonen van granulatie, dit is de vorming van nieuw weefsel, ook was de hoeveelheid wondvocht afgenomen. Daarna begonnen de wonden vanuit de randen dicht te groeien en vormde zich nieuw epitheel (huid).
Een grote wond was na drie maanden volledig dichtgegroeid en bedekt met epitheel.

Conclusie:De verbetering van de wondgenezing was verbazingwekkend!
De pijn is geheel verdwenen.

Onderzoek door Prof. CJ Zeelie, in Port Elizabeth, naar de pijnverminderende effecten van APS therapie.



Het onderzoek werd uitgevoerd bij 243 patiënten met verschillende soorten pijnklachten in verschillende delen van hun lichaam, zowel betreffende pijn in harde weefsel zoals botten en gewrichten als ook in zachte weefsels zoals spieren en bindweefsel. Resultaten:In alle gevallen werd goede pijnvermindering geobserveerd, soms was de pijn vermindering slechts gering maar blijkbaar toch van grote waarde want een patiënt die al dagen niet had kunnen slapen van de pijn viel tijdens de behandeling in slaap.
Verwijzingen naar verder onderzoek
 
  1. Cheng N, Van Hoof H, Bockz E, Hoogmartens MJ, Muller MC, De Ducker FJ, Sansen WM, De Loecker W, The effects of electric currents on ATP generation, protein synthesis, and membrane transport in rat skin. Clin Orthop 1982; 171, 264-272
  2. Melzack R, Wall P, Pain mechanisms: a new theory. Science 1965; 150:971
  3. Becker RO, The body electric 1985; New York, William Morrow and Co, Inc.
  4. Windsor RE, Lester JP, Herring SA. Electrical stimulation in Clinical Practice. Physician & Sportsmedicin 1993; 21:85-93
  5. van Papendorp D, Joubert A, Koorts A, Lottering M, A comparative study between a DC (Direct current) MET (micro current) Electrical Field and conventional TENS on ATP levels in an in vitro system.
  6. Hamilton S, McMahon S, ATP as a peripheral mediator of pain. J Auton Nerve Syst 2000; 81(1-3):187-194.
  7. Walleczek J, Electromagnetic field effects on cells of the immune system: the role of calcium signaling. FASEB J 1992; 6.
  8. Ozawa H, Abe E a.o., Electric fields stimulate DNA synthesis of mouse osteoblast-like cells by a mechanism involving calcium ions. J Cell Physiol 1989, 138 (2), 477-483.
  9. Seegers J, Lottering M, Joubert A, Joubert F, Koorts A, Engelbrecht C, v. Papendorp D, The effects of a small pulsed DC electric field on ATP and cAMP levels in vitro and in vivo systems.
  10. Kanno S, Oda N, Abe N a.o., Establisment of a simple and practical procedure applicable to therapeutic angiogenesis. Circulation 1999, 99 (20), 2682-2687.
  11. Bassett, CAL. Beneficial effects of electromagnetic fields. J Cell Biochem 1993, 51, 387-393
  12. Odendaal C, Joubert G. APS-Therapy - A new way of treating chronic backache. SAJ of Aneasthesiology and Analgesia 1999, 5 (1) 26-29.
  13. Berger P, Matzner L. Study on 99 patients with osteoarthritis (OA) of the knee. SAJ of Anaesthesiology and Analgesia 1999, 5 (2) 26-36.
  14. van Papendorp D, Maritz C and Dippenaar N. An investigation into the effect of APS-Therapy on the plasma levels of beta-endorphin, Substance P and leu encephalin in patients with chronic pain. The Medicine Journal, nov. 2001.
  15. van Papendorp D, Kruger M, Maritz C, Dippenaar N, Mphil, Action Potential Simulation Therapy: Self assessment by 285 patients with chronic pain. The Medicine Journal, jan 2000.
  16. Bunn A, Meyers L, Onderzoek bij 40 patiënten met pijnlijke osteo-arthritis toe aan complete knievervanging.
  17. Liggins C, Onderzoek bij 22 patiënten met een verscheidenheid aan pijn, niet reagerend op andere elektro-therapeutische modaliteiten.
  18. Du Preez J, Onderzoek bij 29 patiënten lijdend aan zenuwpijnen en op de wachtlijst staande voor operaties.
  19. The use of APS-therapy in leg ulcer treatment, Health and Hygiëne, jan. 2000

Overige pijntherapie

Naast de eerder beschreven vormen van (micro)stroomtherapie kennen we binnen ons centrum verschillende methodieken van pijnbestrijding. Deze vormen van pijnbestrijding worden op andere pagina's uitvoerig omschreven.
Daarnaast werken we ook veel met klassieke acupunctuur, elektro-acupunctuur volgens HAN, Pols- en enkelacupunctuur, YNSA schedelacupunctuur, auriculo medicinae, massages. Ook zijn bij pijnklachten, afhankelijk van de oorzaak, orthomoleculaire en homeopatische suppleties mogelijk.
Voor een verder toelichting van acupunctuur bekijkt u de hoofdpagina therapieën en/of massage.
Ook vind u een uitgebreide beschrijving van de techniek van Triggerpointbehandeling welke, mijns inziens, veel gemeen heeft met acupunctuur. Deze triggerpoints zijn een van de minst begrepen oorzaken van pijnklachten.
Naast de speciale pagina over triggerpoints wil ik u ook wijzen op de afstudeerscriptie over Triggerpoints, onder thesis

Stroomtherapie, een geweldig pijnloos alternatief

Microstroom
Microstroomtherapie is een lichaams therapeutische aanpak die sinds 15 jaar zijn toepassing vindt. Microstroom meten we in miljoensten van ampére. Onze menselijke lichaamcellen brengen stromen voort met sterkten in de grootte van microampéres. Microstroomtherapie sluit daarmee aan bij de bio-elektrische veldsterkten van het lichaam. APS is een van de vormen van microstroom.
APS Therapie in het kort
Door APS wordt de natuurlijke geleiding nagebootst in de zenuwbanen. Hierdoor wordt de lichaameigen zenuwgeleiding gestimuleerd, waardoor de bloedsomloop en de afvoer van afvalstoffen verbetert, en er stoffen worden aangemaakt die de pijn stillen en de energie opwekken.
APS staat voor Actiepotentiaal Simulatie. De lichaam Actiepotentiaal wordt door deze vorm van microstroom nagebootst. APS therapie is een revolutionaire pijntherapie omdat er gebruik wordt gemaakt van een lichaameigen signaal, de Actiepotentiaal. In het kort komt APS op het volgende neer. Het APS apparaat bootst de natuurlijke stroom die plaatsvindt tussen de cellen in het lichaam na middels micro-gelijkstroom. Dat zorgt ervoor dat op de te behandelen plekken natuurlijke stoffen vrijkomen die pijnstillend en veelal genezend werken. Het is een veilige therapie vanwege de lage stroomsterkte (maximaal 2 à 3 maal zoveel als de natuurlijke microstroom van de actiepotentiaal).
Voorzichtigheidshalve zijn er een aantal situaties waarin APS therapie niet wordt toegepast; te weten bij zwangerschap, epilepsie en het dragen van een elektronisch implantaat. Het gebruik van anti-stollingsmiddelen (cumarine derivaten) en bèta blokkers dient vooraf aan een behandeling te worden aangegeven. Het gebruik van alcohol heeft een nadelig effect op de APS behandelingen.
De eerste twee weken wordt er een sessie van twee behandelingen per week gegeven. Daarna wordt, indien nodig en tot zolang het nodig is (bij langdurig chronische klachten) verder gegaan met een behandeling per week.
Actiepotentiaal
De actiepotentiaal is van groot belang voor het levende organisme. Dit geeft ook aan dat niet alleen mensen geholpen kunnen worden met APS. Voor alle dagelijkse processen in ons lichaam, hebben we een commandosignaal nodig om deze processen te initiëren. Deze processen lopen uiteen van het aanmaken van ontstekingremmers tot pijnstillers en van aanmaak van energiedragers (ATP) tot neurohormonen. Al deze processen worden aangestuurd door de behoefte van het lichaam samen met het actiepotentiaal signaal. Bij het uitblijven van een van deze twee factoren kan dit leiden tot onoverkomelijke problemen in het lichaam. Het probleem ontstaat meestal aan de kant van het actiepotentiaal. Er zijn verschillende redenen aan te wijzen die de actiepotentiaal negatief kunnen beïnvloeden. Twee voorname redenen zijn bijvoorbeeld een klacht in het lichaam of het proces van ouder worden. Het is aangetoond dat mensen met een leeftijd boven de 40 een aanzienlijk verzwakt actiepotentiaal signaal hebben. Veel mensen zullen ook herkennen dat ze op jongere leeftijd veel gemakkelijker over klachten en blessures heen stapten. Door het toepassen van APS therapie wordt het actiepotentiaal signaal flink versterkt.
APS heeft een positieve invloed op een scala van processen in het lichaam. Een aantal van deze belangrijke processen zijn: verbeterde celcommunicatie, verbeterde eiwitsynthese, verbeterde ademhaling, verbeterde bloedsomloop, verbeterde spijsvertering, terugdringen van ontstekingen, aanmaak van energie (ATP), aanzet tot regeneratie, verbeterde beweging, vrijmaken en afvoeren van afvalstoffen, versnelde wondgenezing en regeneratie van botten, versterking van het immuunsysteem door activering van T-lymfocyten, verbetering van de kwaliteit van slapen, beheersing van de emotionele aspecten van pijn, verlichting van pijn etc.
Werking van APS



Een behandeling met APS is een prettige, niet pijnlijke behandeling. patiënten ervaren hooguit een aangename tinteling. In de praktijk zal meestal onder dit niveau behandeld worden en zal de patiënt niets voelen van de behandeling.
Het APS signaal zal, middels speciale kleef electroden op bepaalde plaatsen op het lichaam, overgebracht worden zodat het signaal door de getraumatiseerde plek gevoerd wordt. Zo wordt er lokaal extra aandacht gevestigd op herstel. Een behandeling kan bestaan uit verschillende behandelpatronen. Een behandeling duurt ongeveer 30 minuten. De maximale tijdsduur van de behandeling heeft te maken met het vrijkomen van afvalstoffen. APS maakt op de behandelde plaats afvalstoffen vrij en deze worden afgevoerd met name via de urine. Het drinken van voldoende water is dan ook van groot belang. Als richtlijn geven wij 1,5 liter per dag aan.
ATP
Steeds meer onderzoeken bevestigen dat APS het zelfgenezend vermogen van het lichaam kan versnellen of zelfs kan starten in situaties dat het lichaam datzelf niet kan. Daarnaast genereert APS lokaal ook Adenosine Trifosfaat (ATP). Dit ATP is een molecuul in ons lichaam die gebruikt wordt om energie te verplaatsen door het lichaam. Energie die verkregen wordt door voeding, ademen enz. heeft geen betekenis als er geen transportmiddel is. Onderzoek van Dr. Ngok Cheng (1982) heeft aangetoond dat APS het ATP gehalte in het lichaam met een factor 5 tot 8 verhoogt. Middels een hydrolyseproces in het lichaam vindt er een reactie plaats tussen water en ATP. Daarbij komt er een fosfaatgroep vrij en wordt adenosine trifosfaat omgezet in adenosine difosfaat. Bij het afstoten van die fosfaatgroep komt er een hoeveelheid energie vrij die gebruikt wordt voor dagelijkse taken.
Bekendheid van stroomtherapie
In het verleden is er te weinig aandacht geschonken aan electrotherapie en voeding. Medici onderkennen tegenwoordig steeds meer de kracht van een evenwichtig voedingspatroon en electrotherapie. Toch zijn niet alle medici bekend met electrotherapie omdat dit nog niet behandeld werd in hun opleiding en vaak geldt dan "onbekend is onbemind". Tegenwoordig wordt er wel aandacht besteed aan electrotherapie in de opleidingen en nascholingen van artsen. Steeds meer artsen maken dan ook gebruik van oa. APS daar deze manier van behandelen mensen helpt zonder dat er bijwerkingen optreden. Het lichaam wordt aangespoord om lichaamseigen stoffen aan te maken. Twee belangrijke eigenschappen van deze lichaameigen stoffen zijn; de best mogelijke kwaliteit en het uitblijven van bijwerkingen. APS is dan ook toepasbaar voor vele klinische en psychische aandoeningen.
Pijn en herstel
APS is een effectieve manier voor pijnbestrijding. Voornamelijk door de aanmaak van lichaamseigen pijnstillers. Deze worden afhankelijk van het behandelingsschema plaatselijk aangemaakten kunnen zeer snel en effectief hun werk doen. Daarnaast is voor pijnbestrijding de aanmaak van ATP erg belangrijk. Doordat mensen meer energie tot hun beschikking hebben, wordt de pijn anders ervaren. Mensen hebben energie om sneller te herstellen en tevens krijgen ze meer ruimte in de beleving van de pijn.
  1. Foto vóór de behandeling (oranje is pijn en/of ontstekingsgebied)
  2. Foto waarbij kleefelektroden zijn aangebracht
  3. Foto tijdens de behandeling
  4. Foto na de behandeling van 8 minuten
Onderzoeken van Dr. Becker hebben aangetoond dat getraumatiseerd weefsel meer weerstand biedt dan gezond weefsel. Aangezien elektrische signalen dan om de getraumatiseerde plek geleid worden, duurt herstel dan vaak ook lang. Met APS kunnen we de elektroden op de pijnplek aanbrengen en zodoende de elektrische signalen door de pijnplek leiden. Met als gevolg dat de aangedane plek vele malen sneller weer gezond is.
Kort overzicht van belangrijke stoffen die APS stmuleert/normaliseert
  • Vanaf de eerste behandeling een verhoging van ATP in het bloed met 500-800% van het normale niveau. ATP voorziet het lichaam van de benodigde energie voor eiwitsynthese, celherstel en uitwisseling van moleculen. Dit heeft een positieve invloed op de wondgenezing en botgroei.
  • Vanaf de tweede behandeling een verhoging van melatonine, hetgeen een rustgevende werking heeft. Geeft verlichting van angst en heeft een positieve invloed op stress en slapeloosheid. Door het bloedverdunnende effect wordt ook de lokale doorbloeding gestimuleerd.
  • Na vier behandelingen verhoging van leucine-enkefaline. Dit is een ontstekingsremmer en vermindert de pijnbeleving. Het zorgt voor een lichte verhoging van de hartslag en verwijding van de boedvaten wat een betere doorbloeding van ontstoken plekken geeft.
  • Na vijf behandelingen verhoging β endorfine, een lichaamseigen morfineachtige stof met een sterk pijnstillend effect. U gaat zich beter voelen.
  • Na zes behandelingen serotonine gehalte genormaliseerd. Serotonine is belangrijk voor de stemming, slaap- en eetritme, temperatuurregulatie en bloedsomloop. Bovendien speelt serotonine een rol bij de verwerking van pijnprikkels.
  • Na zes behandelingen cortisol gehalte genormaliseerd. Cortisol speelt een rol bij het slaapritme en het afweersysteem. Cortisol wordt ook wel het stresshormoon genoemd omdat het bij stress extra aangemaakt wordt.
  • Activering T-lymfocyten versterkt het immuunsysteem en werkt zodoende ontstekingsremmend.

Te behandelen klachten
Het is onmogelijk alle klachten aan te geven die effectief met APS te behandelen zijn. Daar er gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheden tot zelfgenezing van het lichaam zijn de mogelijkheden bijna onbeperkt. Om toch een indicatie te geven maken we een opsomming van klachten die heel regelmatig behandeld worden:

Pijnklachten algemeen, ME (CVS), MS (Multiple sclerose), reuma, artritis, artrose, osteoporose, carpaal tunnel syndroom, RSI-klachten, whiplash, spierklachten, spondylitis, fibromyalgie, menstruatieklachten, fantoompijn, oedeem, decubitis, slijmbeursontstekingen, wonden,maag- en darmklachten, colitis, sportblessures, slapeloosheid, klachten van het bewegingsapparaat, lage rugpijnen, gewrichtspijnen, spanningshoofdpijn, migraine, jicht, dystrofie, peesontstekingen, gordelroos, tennisarm, chronische pijn, burn-out, post-viraal syndroom en veel andere klachten.
Sportblessures
In geval van sportblessures is het mogelijk om na enkele minuten behandeling een uitval van enkele weken te voorkomen. Een sporter is vaak in goede conditie en dit is gunstig bij behandeling met APS. Het APS apparaat is in de sportwereld dan ook een belangrijke factor die de mogelijkheden voor de sporter kan vergroten. Op een gezonde manier worden de eventuele blessures behandeld. Maar ook als preventieve behandeling wordt het lichaam fysiek op peil gehouden met de APS behandeling. Zo kan het apparaat als voorbereiding bij de warming-up of cooling-down gebruikt worden. Dit om de kans op blessures te verkleinen.
Inflambio in het kort
Pijnverlichting die werkt, weefselherstel, ontstekingsremming, mobiliteitstoename, afname van zwelling, snellere wondgenezing, regeneratie van botweefsel en beperking van weefselschade. Dit zonder schadelijke neveneffecten.
De Inflambio is ontwikkeld in samenwerking met de KU Leuven in België. Een project onder leiding van Dr. Henk Snijman, een neurochirurg. Inflambio maakt gebruik van state of the art microstroomtechnologie. Een doeltreffend, veelzijdig en door en door professioneel apparaat voor pijnvermindering en weefselherstel. Hetgeen al verteld is over de APS techniek kunnen we herhalen als het gaat om de Inflambio. Ook hier speelt de verhoging van ATP weer een zeer belangrijke rol. De Inflambio is geconcipieerd op basis van de gekende bio-fysische uitwerking van pijndempende stroomvormen en kan qua werking uit de voeten met zowel microampère stroom als milliampère stroom. Deze laatste variant speelt in op twee gekende mechnismen: de pijnpoorttheorie (Theorie van Melzack en Wall, 1965) en de endogene opiaten release. De opiaten release kent zijn oorsprong in het feit dat het lichaam zelf pijndempende stoffen met morfineachtige werking kan produceren. Beide mechanismen kunnen een symptomatische vorm van pijndemping geven.
Ten aanzien van de te behandelen klachten en de vrijmaking van biochemische stoffen door Inflambio techniek geldt hetzelfde als wat verteld is bij APS.
Experts
Verschillende medisch specialisten hebben zich verdiept in de microcurrent therapie. Het nut van deze therapie achten zij zo groot dat zij het toejuichen als deze therapie in toenemende mate wordt opgenomen binnen de standaard behandelingsprogramma's voor uiteenlopende aandoeningen:
  • Dr. Henk Snijman, Neurochirurg
  • Prof. Dr. Raf Meessen, motorische revalidatie en fysiotherapie, docent fysiotherapie en biomechanica, coördinator pijnmodule
  • Pat Viroux, Topsport fysiotherapeut, directeur Athlete's Care Bvba (Keuringcentra voor Vlaamse topatleten, erkend door de Vlaamse overheid)
Klinisch wetenschappelijke onderzoeken naar de werking van de Inlambio tonen aan:
  • Significant hogere productie van ATP op celniveau
  • Verhoogde eiwitsynthese en aminozuur transport
  • Toegenomen cellulair membraantransport, waardoor afname van ontsteking en zwelling, m.a.w. cellulaire regeneratie
  • Geen cytotoxische bijwerking (geen apaptose of necrose)
  • Activering van T-lymfocyten
Microstroom als zelfhulp
Na de introductie van de Inflambio (zie boven) heeft het team van Dr. Snijman niet stilgezeten. De opzet was het ontwikkelen van een handig en betaalbaar microstroom apparaat in de thuissituatie.
Onze reguliere geneeskunde richt zich voornamelijk op de ontwikkeling van medicijnen. Studies die zich richten op pijnbestrijding door middel van stroom zijn schaarser. Naar de effecten van microstroom (Bio-Elektrische Stimulatie Therapie, kortweg BEST) wordt steeds meer onderzoek gedaan (zie boven bij Inflambio).
Een recent onderzoek betrof het effect van BEST bij patiënten met het Post Poliosyndroom (PPS). PPS wordt gekenmerkt door klachten van spierzwakte, vaak vergezeld met vermoeidheid, spier- en gewrichtspijn, vermindering van uithoudingsvermogen.
Door de stroom wordt op celniveau meer energie aangemaakt, het weefselherstel wordt bevorderd, de uitwisseling van voedings- en afvalstoffen gestimuleerd en de natuurlijke weerstand van het lichaam wordt verhoogd. BEST kent geen bijwerkingen.
De resultaten van het onderzoek waren kort maar krachtig:
  • Vermindering van vermoeidheid
  • Vebetering van het uithoudingsvermogen
  • Verzachting van de pijn
De onderzoeken en resultaten hebben geleid tot de ontwikkeling van de KFH, een apparaat voor de thuissituatie, op basis van microstroom. Deze KFH is inmiddels via de importeur of via Matera verkrijgbaar in de volgende uitvoeringen:
  • KFH Energy - Chronische vermoeidheid en pijn, spier en zenuwziekten
  • KFH Novo - Chronische wonden, post operatieve wonden
  • KFH Sport - Sportblessures en/of intensief trainingsherstel
TENS
TENS staat voor Transcutane Elektrische Neuro Stimulatie, ofwel prikkeling van de zenuw met behulp van elektrische stroom die door de huid gaat.
Wat is TENS
TENS is een vorm van laagfrequent elektrotherapie voor de behandeling van pijn. Het systeem lijkt veel op Inflambio/APS maar bij Inflambio/APS wordt een lichaamseigen signaal nagebootst, terwijl bij TENS een signaal wordt gegeven die onder andere oppervlakkig gelegen huidzenuwen prikkelt. Dit leidt tot een andere waarneming van pijn in de hersenen. Deze prikkeling van huidzenuwen leidt tevens tot sensorische en motorische effecten.
TENS apparatuur levert elektrische pulsen via stroomkabels aan op de huid geplakte elektroden. De stroom is bifasisch en wordt qua sterkte uitgedrukt in milliampères. De frequentie wordt individueel ingesteld, afhankelijk van de problematiek van pijn en de intensiteit is simpel continu regelbaar.
Doorgaans worden voor conventionele TENS frequenties tussen 50 en 120 Hz gebruikt. In pogingen de behandelresultaten verder te verbeteren werd een andere vorm van TENS ontwikkeld, bekend geworden als Burst TENS. Hiermee wordt acupunctuur gesimuleerd. Er vindt behandeling plaats met een hogere intensiteit en een langere pulsduur dan bij de conventionele variant.. Moderne TENS methoden als Burst, Kadaa en Han zijn hierop gebaseerd. Er worden bij deze methoden pijnhormonen als endorfine, enkefaline naar de pijnzone gestuurd. Tegenwoordig wordt er ook in de sportwereld gebruik gemaakt van TENS technieken, zij het dat het hier vaak om speciale frequenties gaat.
Voordelen van TENS
TENS kent in principe geen bijwerkingen. Het kan buiten de praktijk, dus in de thuissituatie (vaak en langdurig) worden toegepast. Het werkt door middel van batterijen en een lage frequentie.Er zijn steeds meer klinische bewijzen.
Behandeling
Goede behandelingsresultaten worden uitsluitend bereikt met zorgvuldige en individuele instelling van het TENS apparaat. Deze instellingen dienen te worden voorgeschreven en uitgeprobeerd onder begeleiding van een deskundig en gecertificeerd TENS therapeut. Er worden eventueel verschillende stimulatiemethoden uitgevoerd.
Bij chronische pijnsyndromen zijn doorgaans vijf tot tien behandelingen noodzakelijk voordat er van enig resultaat sprake kan zijn. Elke individuele wijziging van elektrodeplaatsing dient minstens gedurende 30 minuten stimulatie te worden getest. Soms dienen voor optimaal resultaat meerdere stimulatiepunten te worden uitgeprobeerd.
Net als pijnstillers geeft ook TENS een tijdelijke pijnverlichting die kan aanhouden tot vier uur na de behandeling. Stimulatie duurt meestal 30 tot 60 minuten, 2 - 4 maal per dag. Aangezien TENS bij pijn de beste resultaten bereikt bij meerdere of langdurige behandelingen per dag, verhuurt Matera u een een TENS apparaat na instructie in de praktijk. Met behulp van deze instructie, het bijgeleverde behandelplan en telefonische ondersteuning kunt u de behandeling thuis continueren. Mocht TENS voor u de juiste oplossing blijken, kan Matera eventueel bemiddelen met uw zorgverzekeraar voor de aanschaf van een eigen TENS apparaat. Ook kunt u bij Matera zonder tussenkomst van uw zorgverzekeraar een TENS apparaat aanschaffen.
Gewenning
De mate van pijnverlichting neemt soms na verloop van tijd af. TENS heeft dan minder effect dan men gewend was. Om het risico van de ontwikkeling van tolerantie te verkleinen kunnen de volgende maatregelen worden genomen:
  • Regelmatige controlebezoeken in de praktijk
  • Gebruik Burst, conventioneel en gemoduleerd afwisselend
  • Varieer de plaatsing van de elektrodes
  • Een bekende methode is 1 uur op en 1 uur af
Wanneer u desondanks toch een verminderd effect van TENS ervaart, stop dan gedurende 1 à 2 weken met TENS-stimulatie, om daarna de behandeling te hervatten.
Indicaties
Indicaties voor TENS zijn oa. zenuwbeschadigingen, artrose, overbelastingen, rugpijn, wervelkolompijn, angina pectoris, hoofdpijn ea. Ook rond de bevalling, gedurende de ontsluitingsweeën, kan TENS van grote waarde zijn.
Contra indicaties
  • Patiënten met een pacemaker
  • De eerste drie maanden van een zwangerschap
  • Tegenwerkende, angstige patiënten, bij verminderd bewustzijn, dementie
  • Geen plaatsing op de sinus carotus (plekje op de halsslagader)
Gate control stelling
Een van de vermoedelijke mechanismen van pijnbestrijding bij TENS is de Gate control theorie van Melzack en Wall (1965). Zij stelden dat activiteit in dikke naar de hersenen stijgende (afferente) zenuwvezels (zogenaamde A beta vezels) voor de geleiding van druk, gevoel en trilling, signalen in pijnbanen van het ruggemerg konden blokkeren. Deze dikke zenuwvezels hebben een zgn. lage prikkeldrempel voor elektrische stimulatie en zijn daardoor eenvoudig via elektroden op de huid te stimuleren

zondag 15 april 2012

King Fisher Health, de nieuwe acculader
In november 2007 introduceerde King Fisher Healthcare de KFH Energy, een product om vermoeidheid te verminderen en pijn te verzachten; twee veel voorkomende problemen geassocieerd met chronische ziekten als fibromyalgie, spierdystrofie, CVS, MS, chronische hoofdpijnklachten ea.                                                           
KFH Energy is een gepatenteerd hightech medisch instrument voor thuisbehandeling. Het maakt gebruik van Bio-Elektrische Stimulatie Therapie (BEST) om zeer fijne stroompjes aan het lichaam af te geven. BEST is een heel specifieke vorm van microstroom elektrotherapie, waarbij het lichaam uiterst kleine hoeveelheden stroom krijgt (< 1 milli Ampère, 100 maal minder dan een typische TENS-therapie). BEST imiteert wat er van nature binnen in de cellen gebeurt en herstelt het fysiologisch evenwicht op celniveau. Uit de vele onderzoeken die oa. door King Fisher Healthcare zijn aangevraagd kan men concluderen dat BEST een positieve invloed heeft op verschillende fysiologische processen. De bekendste werkingsmechanismen zijn:
·         Invloed op de energiebalans. ATP dat de opslagplaats en het transportmolecuul is van alle energie in het lichaam wordt in grote hoeveelheden (meer dan 500% van de normale hoeveelheid) aangemaakt onder invloed van BEST. Het lichaam beschikt daarmee over extra energie die nodig is voor herstelprocessen in het lichaam. Dit is niet nieuw want in wetenschappelijk onderzoek  (Cheng et al. 1982; Seegers et. Al. 2002) werd deze ATP verhoging van meer dan 500% onafhankelijk aangetoond.
·         Synthese van eiwitten: voor herstel van beschadigde weefsels moeten nieuwe weefsels worden aangemaakt. BEST blijkt bij de aanmaak van nieuwe weefsels enorm te stimuleren. Belangrijk hierbij is dat onderzoekers vonden dat de gebruikte stroom niet te laag en niet te hoog mag zijn (meer is niet altijd beter) maar echt beperkt moest zijn tot het microstroom gebied van Bio-Elektrische Stimulatie Therapie.
·         Verbeterd transport van moleculen door het celmembraan. Veel fysiologische processen worden gedomineerd door de aan- of afwezigheid van bepaalde stoffen zoals prikkelgeleiding door de zenuwen, hormoonproductie, spiercontractie etc. De uitwisseling van deze stoffen tussen de cellen en de omringende weefsels wordt in hoge mate bevorderd door BEST. Daaruit volgt een gunstig effect op tal van zaken als het goed functioneren van spieren en controle over de mobiliteit, gezonde vocht- en temperatuurhuishouding,  goede doorbloeding, psychische gezondheid etc. Ook voor de transportfunctie door het celmembraan en de synthese van eiwitten zijn wetenschappelijke bewijzen (Bourguignon & Bourguignon 1987; Nessler & Mass, 1987).
·         Invloed op de pijnbeleving. BEST bootst de lichaamseigen actiepotentialen na, die bij chronische pijn niet meer voldoende functioneren. Door de verbetering van deze actiepotentialen en door de vermeerdering van ATP is BEST in staat om de hersenen weer te signaleren en ons pijncentrum aan het werk te zetten. Het gevolg is de afgifte op grote schaal van pijnstillende opiaten zoals endorfines en enkefalines, maar ook hormonen voor ontstekingsremming en weefselherstel.  Wetenschappelijk onderzoek (van Papendorp D,  Maritz C, Dippenaar N, 2001)
·         Invloed op de stemming en slaap. BEST genereert, naast de pijnstillende neurohormonen, ook neurohormonen als serotonine (gelukshormoon) en melatonine (slaaphormoon). De verhoging van al deze neurohormonen is uit onderzoek (De Wet en Oosthuizen) aangetoond.
Dr. Henk Snyman van King Fisher Healthcare, van oorsprong een neurochirurg, kreeg via Zuid-Afrika inzichten in de mogelijkheden van microstroom therapie en was vanuit zijn vakgebied bijzonder geïnteresseerd in de mogelijkheden hiervan voor chronische ziektebeelden en pijnklachten. Samen met de Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven) begon hij projectmatig te werken aan een eigen medisch gepatenteerd apparaat. Dr. Snyman zocht onderzoekers voor zijn nieuwe idee en kwam in contact met Dr. Bert Op ’t Eijnde. Dit resulteerde in een eerste onderzoek met postpoliopatiënten uit vier landen. Deze patiënten werd gevraagd om een keer per dag een uur lang het prototype KFH toestel te gebruiken. “De resultaten logen er niet om” aldus Dr. Op ’t Eijnde. De vermoeidheid van de patiënten daalde gemiddeld met 35%. Ze hadden 40% meer uithoudingsvermogen en hun pijngevoel daalde eveneens met 35%. Bovendien waren de effecten van de therapie na een aantal maanden nog steeds blijvend. De bewegingskwaliteit en de spierkracht werden niet  beïnvloed.
“Bio-elektrische stimulatietherapie kan het postpolio syndroom niet genezen”, zegt Dr. Snyman, “maar het leven wordt wel een pak aangenamer”. King Fisher Healthcare in Leuven heeft van het succesvolle prototype nu een gebruiksklaar apparaat gemaakt, een soort afstandsbediening met vier draden en plakkertjes. Van de stroomstootjes voelt de patiënt niets, want de intensiteit ervan is bijzonder laag en ze werken op cellulair niveau, anders dan elektrische spierstimulatie – met een intensiteit die 1.000 keer hoger ligt. De verschillende stroomsoorten zijn vergelijkbaar als pleisters met paracetamol. Twee tot drie keer per week een uurtje therapie thuis kan volstaan.
Het onderzoek naar BEST therapie bij postpolio patiënten staat bekend als het BESTIPP onderzoek. De studie werd gecoördineerd door prof. dr. Bert op ’t Eijnde van de universiteit Hasselt in België. Maandelijks werden de patiënt gerapporteerde resultaten genoteerd: Vermoeidheid volgens de BFI vermoeidheidsschaal, Uithoudingsvermogen volgens Borg RPE tw. Het waargenomen gevoel van uitputting en Pijn volgens de BPI pijnschaal. De onderzoeksperiode bedroeg 3 maanden, met een uitbreidingsfase van nog eens drie maanden en werd uitgevoerd in opdracht van King Fisher Healthcare, het bedrijf van Dr. Snyman in Leuven. Het resultaat was dat Bio-elektrische stimulatietherapie een positief, statistisch significant, effect heeft op alle drie de criteria. De verbeteringspercentages (zie boven) bleven behouden tijdens de verlenging van het onderzoek.
Studies en toepassingen
Studies naar de werkingsmechanismen van BEST beschrijven allemaal een ondersteuning van het natuurlijk herstelproces van het lichaam. BEST kan dan ook het best worden omschreven als een katalysator van verscheidene fysiologische processen die in onze cellen plaatsvinden. In klinische studies zijn zeer positieve resultaten aangetoond bij spierzenuwziekten zoals polio en MS. Ook onderzoeken naar fibromyalgie en chronische vermoeidheid zijn in volle gang. Casestudies naar oa. spierdystrofie leverden ook al opzienbarende resultaten. Casestudies en klinische praktijkervaringen laten zien dat veel patiënten met uiteenlopende soorten van chronische pijn enorm gebaat zijn bij een behandeling met BEST.
KFH en de praktijk
In mijn eigen praktijk werk ik wekelijks met pijnpatiënten die de KFH gebruiken. Ik adviseer hierbij altijd om de KFH Energy eerst tijdelijk te huren. De reden hiervoor is dat ook bij microstroom therapie niet iedereen op gelijke wijze reageert. Na advies en evaluatie kan ieder voor zich besluiten  over de aankoop van een KFH. Zorgverzekeraars vergoeden soms de kosten van aanschaf maar slechts dan als de arts of therapeut een positief advies geeft. Er zijn geen bijwerkingen bekend van KFH en ook geen interacties met reguliere geneesmiddelen. Ook zijn er geen contra indicaties bekend waardoor KFH niet gebruikt zou kunnen worden. Uit veiligheidsoverwegingen geeft King Fisher Healthcare aan om geen microstroom therapie te gebruiken als er sprake is van zwangerschap, epilepsie of kanker. Ook dragers van een pacemaker wordt afgeraden om microstroom therapie toe te passen.
In principe komt elke vorm van pijn in aanmerking voor behandeling. Onderzoeken naar de effecten bij verschillende vormen van hoofdpijn bestaan er helaas nog niet. Wel kan ik als pijntherapeut, werkend met KFH, melden dat we in de praktijk al verschillende significante verbeteringen hebben gezien bij patiënten met migraine, spanningshoofdpijn en chronische atypische hoofdpijn. Patiënten gaven, na behandeling met KFH, aan een behoorlijke pijnvermindering te ervaren. Ook sliepen zij beter en hadden zij minder last van vermoeidheid.
KFH, een betaalbare vorm van pijnbeheersing in de huiskamer
Met de ontwikkeling van KFH Energy is er en product op de markt gezet dat betaalbaar is voor de meeste patiënten. Als, na een huurperiode van een aantal maanden, blijkt dat KFH en kwaliteitsverbetering geeft op het pijnniveau van een patiënt wordt het zinvol te gaan nadenken over de aanschaf van een eigen KFH apparaat. Door de steeds grotere vraag naar KFH Energy wordt de aanschafprijs steeds lager. Voor een bedrag van rond de € 600,00 haalt u een krachtige tool in huis om uw gezondheid te verbeteren. Bovendien kunt u het apparaat eerst een tijd huren om te beoordelen of KFH Energy in uw eigen situatie tot verbeteringen leidt.  Mocht u daarna overgaan tot aanschaf dan wordt e.e.a. zelfs verrekend met de huur. U loopt dus weinig risico.
KFH Energy is een gepatenteerd medisch toestel dat u thuis kunt gebruiken. Het biedt een state-of-the-art oplossing voor oa. pijn, vermoeidheid en uithoudingsproblemen. Het is een technologie gebaseerd op klinisch wetenschappelijk onderzoek en het is eenvoudig en veilig toepasbaar. Bovendien krijgt u altijd ondersteuning van een ervaren arts of therapeut.
Voor meer informatie kunt u altijd vrijblijvend contact opnemen met Matera Gezondheidscentrum, consultant KFH in Overijssel  via info@matera.nl . Analgesie therapeut Gerard Verswijver van Matera heeft zijn opleiding pijnbestrijding gevolgd aan Hogeschool Hanzesteden te Deventer.  Hij adviseert over pijnbestrijding en verhuurt en verkoopt de KFH Energy in zijn praktijk. Meer informatie vindt u ook via www.kfhealth.com de website van Dr. Snyman in Leuven.